Als de lockdown na 9 februari inderdaad wordt opgeheven, ook voor musea, dan kunnen kunst-, geur en kleurliefhebbers twee dagen later al terecht in het Mauritshuis. Daar moet op 11 februari de tentoonstelling 'Vervlogen – geuren in kleuren', over zoete parfums en vreselijke stank in de 17de eeuw, openen.
Het is de bedoeling dat bezoekers dan kunnen 'ruiken' aan de frisse schone was in een interieur van Pieter de Hooch, aan zomer- en winterparfums in zilveren 17de-eeuwse pomanders, maar ook aan de afschuwelijk stinkende Amsterdamse grachten op een stadgezicht van Jan van der Heyden. Volgens het Mauritshuis kunnen bezoekers ook écht wat ruiken van hetgeen meestal alleen te zien is: met (corona-proof) dispensers kunnen zij verschillende geuren uit de kunst opsnuiven - geurig én stinkend. Het gaat dan om de geur van specerijen die uit alle delen van de wereld naar Nederland kwamen, om de geur van paardenmest, de alles overheersende geur van de grachten waar iedereen alles ingooide en om de geur van lijken.
De tentoontstelling wil een 'beeld' geven van hoe de (vervlogen) geurenwereld van de 17de eeuw er uit zag. Wat rook je als je je huis uitliep? Wat was de relatie tussen geur, gezondheid en persoonlijke hygiëne? Tussen geur en religie? Welke geuren bereikten de Republiek vanuit overzeese gebieden? De bijna 50 schilderijen, tekeningen en objecten roepen meer op dan alleen de zichtbare wereld – het draait ook om illusie en suggestie, aldus de ronkende aankondiging van het museum.